donderdag 26 januari 2012

Zweven in de hemel


Ik zweefde in de hemel met vleugels op mijn rug
met vlinders in mijn buik, en o, wat vloog ik vlug
‘t Zag er zwart van de mensen: Luther King en zijn makkers
‘k Zag geen heiligen of maagden, maar enkel rooie rakkers.

En kijk: daar liep mijn opa, die stelde me voor aan mijn oma.
Daar liep ook oude Jacob, ik rook nog het linzensoeparoma.
Aan de hand van Petrus.
zweefde ik zachtkens naar Gods troon:
en daar zat Ze, Ze kamde d’r haren, en de haren van d’r Zoon.

En Zij zei: Klim maar op mijn schoot
en kom maar knus in mijn armen.
Ik zal je met mijn zachte lichaam verwarmen
want Ik weet, want Ik weet toch hoeveel pijn
daar beneden wel moet zijn.

En met mijn hoofd op haar schouder.
hoorde ik eeuwige geheimen
dat de vrede gauw zal komen en dat is nog niet het einde,
nee, het geweld zal verstommen en ook het religieus gezemel.
Dan begint het leven pas, want de aarde wordt de hemel.

En Zij zei: Klim maar op mijn schoot.
en kom maar knus in mijn armen.
Ik zal je met mijn zachte lichaam verwarmen
want Ik weet, want Ik weet toch hoeveel pijn
daar beneden wel moet zijn.

Mar van der Velden

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat een reactie achter