dinsdag 7 februari 2012

De verjaardag van de eendagsvlieg

Fragment uit:


Op een dag vroeg de eekhoorn aan de mier: ‘Zou dat kunnen, nooit meer jarig zijn?’

De mier fronste zijn voorhoofd en dacht heel diep na. ‘Ik weet het niet’, zei hij toen ernstig, want hij wist het echt niet.

De eekhoorn wilde het heel graag weten en vroeg het aan iedereen. Maar niemand wist het.
Nooit meer jarig …
Sommige dieren rilden of keken somber naar de grond.
Aan het einde van de dag kwam de eekhoorn de eendagsvlieg tegen.

‘Ja’, zei de eendagsvlieg, op de vraag van de eekhoorn. Hij liet de eekhoorn een brief zien, waarin stond dat hij, de eendagsvlieg, nooit jarig werd en dat daaraan niet te tornen viel. ‘Anders geloof je me niet’, zei hij.

De eekhoorn las de brief en zei niets.

‘Wat ik wel word weet ik niet’, ging de eendagsvlieg verder. ‘Maar jarig nooit meer’. Er kwamen tranen in zijn ogen en hij vloog weg.

De eekhoorn voelde een eigenaardig soort verdriet, dat hij nog nooit gevoeld had, langs zijn knieën omhoog kruipen. Het lijkt wel een plechtig verdriet, dacht hij.
Het werd koud en de wind stak op.

Die nacht droomde de eekhoorn van sombere taarten die plotseling uit elkaar vielen in duizenden stukjes die zó klein waren dat je ze niet kon opeten. En een stem zei in zijn droom: ‘Nooit meer taart.’ Hij wilde net ‘Wat dan?’ roepen en zijn armen ten hemel heffen toen hij wakker werd. De zon scheen al door zijn raam naar binnen en de wind blies net een brief onder zijn deur door.
De eekhoorn ging aan tafel zitten en las:

Eekhoorn,
Ik heb me bedacht. Ik word toch
wel weer jarig. Ik weet nog niet hoe,
maar ik word het wel. Kom je ook?

De eendagsvlieg

De eekhoorn liep naar het raam en riep: ‘Ja!’. En hij schreef dat ook in een brief.
Er valt overal aan te tornen, dacht hij.

De wind stak op en nam de brief van de eekhoorn mee, het bos door, over de rivier, naar het taaie gras, waartussen de eendagsvlieg woonde.

Toon Tellegen

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat een reactie achter