In deze tijd worden we gedwongen te kijken naar de manier waarop we met elkaar omgaan. Er is een sterk 'wij-en-zij' denken bij veel van ons.
Van nature hebben kinderen die manier van kijken naar en reageren
op een ander niet.
op een ander niet.
Het zijn hun ouders en opvoeders die hun bewustmaken van het 'anderszijn' van sommige van onze medemensen.
Bij ouders, grootouders, leraren en coaches, ligt de basis van een samenleving die gelijkwaardigheid en acceptatie
hoog in het vaandel heeft staan.
Maar dan moeten wij ons eerst zelf bewust worden
van onze eigen manier van denken en handelen.
van onze eigen manier van denken en handelen.
In onze contacten met anderen gaat het af en toe behoorlijk mis.
Bang om gekwetst te worden bouwen we een (dikke of dunne) muur om ons heen. We laten de ander net zo veel zien (en houden net zoveel achter) als nodig is om ons veilig te voelen. En dan verbaast het ons nog dat we elkaar zo vaak niet begrijpen. Een ander valt ons aan en wij slaan - verbaal of lichamelijk - terug. Of we kruipen in onze schulp. Wij vallen een ander aan en krijgen een agressieve reactie terug.
Wat er werkelijk aan de hand is dat is we zo reageren vanuit angst en onzekerheid. De woede of agressie - zowel van onszelf als van de ander - is een symptoom. Eronder gaat eenzaamheid, verdriet, teleurstelling of angst verscholen. Maar deze emoties (en zelfs afstandelijkheid) zijn in werkelijkheid een schreeuw om hulp, om aandacht en om liefde.
Het is natuurlijk moeilijk om neutraal, of zelfs liefdevol, te reageren als de ander ons aanvalt. Maar juist in zo'n situatie ligt een prachtige kans om open te staan voor een ander, om niet te oordelen. Als we niet alleen de uiterlijke reactie van de ander zien maar de angst en onzekerheid dan kunnen we begrip voor hem op gaan brengen. Want angst, onzekerheid en eenzaamheid kennen we zelf maar al te goed. Wanneer wij met begrip reageren op de negatieve reactie van de ander zal hij dit merken. Soms zal zijn houding direct veranderen. Soms zal het even, of zelfs langer, duren.
Pas als we onze muren naar beneden halen en open durven te staan voor de ander kan werkelijke communicatie ontstaan.
Praktisch voorbeeld
Op weg naar het werk stond iemand bijna elke morgen met dezelfde vrouw
bij de tramhalte.
Zij keek nors voor zich uit. Zijn groet beantwoordde ze nauwelijks. Op het moment dat de tram arriveerde, snelden ze beiden naar de ingang. Hij had zijn favoriete plekje en wilde daar graag zitten. Helaas bleek zij dezelfde wens te hebben. Zo werd het tussen hen een wedstrijd wie het eerste in de tram en op de gewenste stoel zat.
Hij zag zijn eigen gedrag en moest daar eigenlijk om lachen. Maar het duurde toch nog een paar dagen voor hij anders ging reageren.
Op een ochtend ging hij, ondanks haar norsheid, een gesprek met haar aan terwijl ze op de tram wachten. Het ging eerst moeizaam. Ze keek hem wat wantrouwend aan.
Maar langzamerhand ontdooide ze. Hij ging niet op zijn favoriete plek zitten.
In de weken erna spraken ze met elkaar. In die gesprekken vertelde ze beetje voor beetje haar levensverhaal. Het was een triest relaas. Uiteindelijk hebben ze een aantal maanden heel prettige gesprekken gehad. Als zij eerder als hij in de tram was, ging ze op de stoel voor die, waar het allemaal om begon, zitten. Tot zij op een bepaald moment niet meer in de tram zat. Hij miste haar een tijdje en heeft nog vaak aan haar gedacht als ze bij de halte stopten waar ze altijd uit stapte en nog even naar hem zwaaide. Van haar had hij geleerd dat een norse houding een kwetsbare persoon kan verbergen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat een reactie achter