Zwijgend loopt ze door haar leven
Rustig neerkijkend naar de maan
In haar majesteuze schoonheid
Ziet zij de zon van het leven staan.
Door het reusachtig fluisterend woud
Langs de zacht klaterende rivier
Met een zeldzaam eerlijke waardigheid
Ze komt niet meer terug naar hier.
Zij ziet wat niet gezien mag worden
Weet, wat niemand weet
Hoort geluiden die voor 'mensen' verborgen blijven
Zij heeft onthouden wat iedereen vergeet.
Realisme kreeg de overhand
De echte waarheid verdween
En niemand wilde nog geloven
Niemand behalve zij ... zij alleen.
De mist trekt achter de bomen
Opent voor haar een pad
Als ze uitkijkt over de grootse bergen
Van een schoonheid, die geen berg ooit bezat.
Ze voelt de energie bij elke stap
Die ze dichter naar haar leven zet
En de zielen van de bomen, stenen of water
Bezielen haar in een eindeloos gebed.
Zij kent het geheim van het leven
Kent een waarheid die niemand kent
Zonder aarzelen loopt ze naar het hart van de wereld
De weg die ze uit haar dromen herkent.
Bij elke stap verdwijnt ze iets meer
Naar haar wereld, onschuldig en puur
Opgenomen in het paradijs
Zij ... Godin van de natuur.
Ze kent de verborgen geheimen
Zij bezit de meest waardevolle schat
Zij kent de waarheid
Van wat de wereld vergat.
Ze bewandelt de gouden wolken
In al hun zilveren pracht
De elfjes staan al langs de wegen
Ze wisten het ... ze werd verwacht.
In alle rust loopt ze verder
Kijkt liefjes naar de dwergen neer
Ze behandelt hen als gelijken
Toch blijven ze buigen, keer op keer.
Zoveel schoonheid straalt ze uit
Als het levenslicht dat ze leidt
En voor iedereen is het zeker
Deze wereld raakt haar nooit meer kwijt.
Zelfs de trollen in al hun valsheid
Blijven een moment voor haar staan
En voelen even niets dan liefde
Als ze haar glimlach voorbij zien gaan.
Dan, buigt ze licht haar hoofd
Naar de eeuwenoude eik
Die daar staat als trouwe wachter
Voor het paradijse koningkrijk.
Zachter nu, zet ze haar stappen
Als de levende hemel zich verstilt
Zelfs de dieren maken geen geluid
Of de wind, anders zo wild.
Voorzichtig loopt ze binnen
Bij de Elfenkoningin
Vervloekt tot onwetendheid
Herinnert Zij zich niets van het begin.
Niets van hoe ze deze wereld regeerde
En hoe het uiteindelijk tot de ruzie kwam
Tussen haar en de aardelf die haar vervloekte
En haar zo haar geheugen ontnam.
Nu is het de taak van dit elfenkind
Om haar de waarheid te laten zien
Om het verleden her te beleven
En zo het paradijs te herzien.
Licht voorzichtig loopt ze verder
Niet precies wetend wat ze verwacht
Aan het plafond hangen bevroren zonnestralen
Hier heerst alleen de nacht.
Ze voelt het zachte vertrouwen
Dat dit Elfenkind haar geeft
Maar durft niet dichterbij te komen
Bang dat de afgrond in haar leeft.
Ze begrijpt de stille aarzeling
Wordt tegengehouden door dezelfde drang
Om weg te lopen en te vergeten
Onwetendheid houdt hen in bedwang.
Ineens, in een flitsend verlangen
Eerste herinnering dient zich aan
En ze ziet zichzelf
Tegenover dit Elfenkind staan.
Ze ziet de flits van herinneren
Komt een stapje dichterbij
Bang om de vredige stilte te doorbreken
Zwijgen ze allebei.
Plotseling voelt ze zich bekeken
Angstig kijkt ze om zich heen
En voelt de tweede Herinnering
De dag waarop het Elfenkind verdween.
Opeens wordt ze meegetrokken
Hand over haar gegil
Dan, kermende klappen
Nu alleen nog ijzig stil.
Vol afschuw heeft ze aangezien
Wat er is gebeurd
Dit Elfenmeisje meegenomen
Door diegene die haar leven zwart heeft gekleurd.
Zacht huilend gaat ze verder
Geen idee meer waarheen
Weet dat ze haar moet redden
Maar voelde zich nooit zo alleen.
Herinneringen verdwijnen weer
Opnieuw vergeet ze haar bestaan
En weet ze helemaal niets meer
Van de waarheid waaruit zij is ontstaan.
Yamie de Boer
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat een reactie achter