Als het eens niet zo was, waar moest het dan wel heen!
Och och, we hoeven en geen doekjes om te winden:
dan stortte werkelijk de maatschappij ineen.
Want stel u voor dat we onszelf ineens eens zagen
zoals de anderen ons zien. Hoe zou dat zijn?
Dat was afschuwelijk! Dat was niet om te dragen!
We wierpen ons waarschijnlijk voor de dieseltrein.
Ofwel, we zouden ons in ‘t kolenhok verschuilen.
Geen mens zou ooit nog meer geloven in zijn werk.
Meneer hiernaast zou in de gang gaan zitten huilen:
'Ik ben een vlerk ... ik ben een nietsnut en een vlerk.'
En al de grote directeuren van bedrijven
gingen beschaamd en heel verdrietig naar hun bed;
ook de politici ... ze zouden binnen
blijven,
de ambtenaren kropen achter het buffet.
Geen enk'le spreker
zou nog één keer durven spreken,
geen enk'le chef zou ooit een chef meer
durven zijn,
geen enk'le predikant zou ooit meer kunnen preken,
de boel
lag stil, volledig stil op elk terrein.
Gelukkig zijn we niet op die
manier ontluisterd.
Wat is het eigenlijk toch prachtig ingericht,
dat de
natuur ons stuk voor stuk heeft ingefluisterd:
vergeet het niet, je bent
een mens van groot gewicht.
Annie M.G. Schmidt
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat een reactie achter