
Een (on)mogelijke opdracht.
Ergens halverwege ging het mis en werd de afstand te groot. De bruggen die ze had gebouwd, bleken niet bestand. De overkant werd vaag en verdween uit haar gezichtsveld.
Ze sjorde de tas met emoties op haar rug, verzwaard door alles wat ze niet kon achterlaten en besloot dat ze niet meer om zou kijken. Nooit meer.
Met de eerste stap begon haar reis en haar handen ondersteunden beurtelings de tas op haar rug. Bij een nauwe richel verloor ze bijna haar evenwicht. Dat was het teken dat ze moest gaan lossen. Ze ruilde de emoties uit haar tas voor wat ze onderweg tegenkwam. Een steentje, een takje, een verdroogde bloem.
Toen het zomer werd, was de tas leeg en waren haar jaszakken gevuld met takjes, gedroogde bloemen en de allermooiste steentjes, die ze in haar hart koesterde. Elk steentje symboliseerde een fase in het proces van afscheid nemen en de stapjes dichterbij aanvaarding. Ze zou de steentjes nooit wegdoen, ze had ze immers zelf uitgezocht.
Behalve één. Een steen had haar uitgezocht.
Zo voelde het tenminste.
Deze steen, die aanvoelde als ijs, moest ze zien kwijt te raken.
Pas dan zou het echt over zijn.
Ze koos een plek op de rode aarde, in de brandende zon, onbeschut en onbeschermd: tot het uiterste bereid om het ijs in haar hart te laten smelten. Ze moest wel.
Pas dan zou het echt over zijn en pas dan zou ze verder kunnen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat een reactie achter