maandag 13 februari 2012

Symboliek van het sprookje


Een sprookje is een literair genre in de vorm van een meestal tamelijk kort en over het algemeen episch verteld volksverhaal. (Epiek is de verzamelnaam voor producten van verhalende literatuur, zowel in poëzie als in proza, waarbij de nadruk ligt op de beschrijving van een gebeuren.) Oorspronkelijk bedoeld als vertellingen voor volwassenen, die op deze manier via overlevering de verhalen die meestal niet werden opgeschreven meekregen (het grootste deel van de bevolking leerde niet lezen of schrijven), zijn het tegenwoordig vooral verhalen voor kinderen waarin hen spelenderwijs iets over het leven bij wordt gebracht, en met een zekere moraal.

De sprookjeswereld wordt bevolkt door een grote schare verhaalfiguren:

Koningen, prinsen en prinsessen, waarbij de tweede de derde meestal op een of andere manier het leven redt, beloond of tegengewerkt door de eerste, al is dat niet altijd zo.

Elfen, kabouters, draken en Oosterse geesten die soms behulpzaam zijn, maar soms ook niet.

Heksen, feeën en tovenaars van allerlei slag, zowel goed als kwaad (of beide)

Sprekende dieren, zoals de wolf uit Roodkapje of de wolf en de zeven geitjes, de gelaarsde kat, ezels, ganzen, paarden en kikkers.

Kinderen die vaak als hoofdpersoon optreden en met slimheid en doortastend optreden (en door hun onschuld) de problemen oplossen, soms met raad en daad bijgestaan door een elf of een fee, soms ook niet.


Stiefmoeders en peettantes, vaak zijn dit feeën of heksen.

Normale mensen, die abnormale dingen overkomen.

Opvallend is dat deze hoofdpersonages vaak niet een echte naam hebben, dit om het Universele karakter van een sprookje te onderstrepen. Indien de karakters toch een naam hebben, wijst deze op een bepaalde eigenschap Roodkapje, Sneeuwwitje, Goudlokje, Slimme Hans, IJzeren Hendrik of is de naam zeer alledaags (zoals in Hans en Grietje, symbolisch voor de gewone mens.

De (vaak naamloze) personages wonen meestal in een "land hier ver vandaan" (ver over de bergen of zeeën, soms in een land achter de wolken). Er wordt meestal een beschrijving van de omgeving en de woning gegeven, vaak komen personages in de loop van hun leven in onbekende gebieden terecht en beleven daar hun avonturen.

Sprookjes komen in vele vormen voor, veel gebruikte onderwerpen zijn:

Betoverde voorwerpen

Vaak komen in sprookjes betoverde voorwerpen voor. In een kristallen of glazen bol, waterplas of spiegel, kan de toekomst gezien worden. Maar ook andere voorwerpen spelen vaak een belangrijke rol, zoals spinnenwielen, weefgetouwen, spoelen, vingerhoedjes, appels, eieren, toverdrankjes, (olie) - lampen, vliegende tapijten, schoenen, laarzen, kleding, munten en sieraden, zoals gouden of zilveren ringen. Vaak brengen de magische voorwerpen rijkdom en/of voedsel in overvloed en wensen komen uit, men kan naar verre oorden reizen.

Het voorwerp wordt vaak bewaakt door een heks, duivel, draak of ander mythisch dier, of kan door mensen niet bereikt worden door de locatie ervan. Soms is het oplossen van een raadsel genoeg, zoals het noemen van een naam in Repelsteeltje, maar vaker zijn de opdrachten fysiek.

Men zal alles doen om zo'n voorwerp in bezit te krijgen en belandt hierdoor soms in langdurig, of eeuwig, onheil doordat de vloek van het voorwerp of de bewaker hen treft. In andere verhalen krijgt men juist onverwachte hulp van het voorwerp of de bewaker en de gekregen speciale gave kan naar hartelust gebruikt worden.

De schat kan ook symbolisch worden gezien in de vorm van de prinses (of prins) waarmee een huwelijk wordt gesloten na het volbrengen van de moeilijke opdrachten, of het verslaan van het kwaad.

Een ring of (magische) cirkel wordt vaak als bescherming gebruikt. Bepaalde kleding en voetbescherming kan onzichtbaar maken, of juist zelf onzichtbaar zijn. In Belle en het Beest is het hele kasteel, inclusief alle bedienden, betoverd door het gedrag van de prins. Dit verhaal heeft veel overeenkomsten met Psyche en Eros uit de Griekse mythologie.

Ook normale mensen kunnen door het voorwerp of door hulp van de bewaker veel macht verkrijgen. Vaak krijgt de hoofdpersoon hulp van toevallige voorbijgangers (of herkent de hoofdpersoon de belangrijke persoon niet, omdat hij niet op zoek is naar het bewuste voorwerp en juist daardoor de ware vinder zal zijn), vaak alleen als hij dit ook echt verdient. Assepoester, maar ook andere figuren, krijgt al snel magische hulp om haar prins te zien als ze hier om vraagt.

Af en toe heeft het betoverde land een naam gekregen, vaak gaat het dan om een Sprookjesland, Wonderland of Nooit gedacht land. Ook landschappen in de "normale" wereld (zoals grafheuvels, bergen, meren, rivieren, bomen, etc.) hebben bijzondere gaven.

Planten hebben vaak een symbolische betekenis, zoals de (wilde) roos. Planten kunnen soms tot in de wolken reiken, zoals in Sjaak en de bonenstaak, en geven zo toegang tot een magische wereld. Er wordt wel gedacht dat dit symbool staat voor hallucinogene middelen, zoals aanwezig in bepaalde (giftige) paddenstoelen (de woonplaats van kabouters en dwergen, tegenwoordig bekend als paddo's zoals de dodelijke vliegenzwam, maar ook andere planten zoals de doornappel, moederkoorn.

Ook bepaalde soorten kikkers en padden zijn giftig, door huidcontact kan de hallucinerende werking al intreden (na bijvoorbeeld een kus)

Opvallend is dat de naam van het sprookjesfiguur ook de naam van een plant kan zijn (zoals Vlijtig Liesje en het Vlijtig liesje, Raponsje/Rapunzel en het Rapunzelklokje wat ook wel Repelsteeltje wordt genoemd. Ook voorwerpen kunnen naar planten verwijzen, zoals naar de giftige paddenstoel vingerhoedje of vingerhoedskruid.

Het ondoordringbare woud van wilde rozen (met stekels) lijkt te verwijzen naar de stekelige doornappel, het lijkt erop dat de heks het gif van de plant heeft gebruikt om Doornroosje jarenlang te laten slapen. Het was jarenlang in het hele land uitgeroeid in opdracht van de koning die zijn dochter wilde beschermen. Toen zijn dochter in slaap was had hij veel verdriet en liet zich ook betoveren. Toen kwam ook het giftige bos weer terug. Het is erg moeilijk voor de held om het doel te bereiken, zonder zich te prikken in het gevaarlijke betoverde bos.

De giftige appel speelt vaker een rol in sprookjes en kan personen voor zeer lange in slaap brengen, zoals ook Sneeuwwitje gebeurde. De prins van Raponsje wordt blind nadat hij in een doornstruik valt.
>br />Er wordt vaak verwezen naar alruin als zijnde de liefdesappel (die ook in de bijbel wordt genoemd). Vaak heeft deze plant echter een slechte naam gekregen en is bekend als heksenkruid. Ook de granaatappel en de vrucht van de Ficus sycomorus staat bekend in mythologieén, deze levensappel is verwant aan de Moedergodin (bijvoorbeeld Asherah, Astarte, Ishtar en Kubaba).


Ook de Oosterse olielamp lijkt te verwijzen naar het inademen van gassen (voor het aroma werden planten toegevoegd). Hierna vloog men op het vliegend tapijt naar verre of magische oorden, en terug. In weer andere sprookjes moet men over de regenboog gaan om het magische land te bereiken. Tijdens hallucinaties worden inderdaad vaak kleursensaties waargenomen.

Ook in mythologieën komen de hallucinerende werking van planten veelvuldig voor. Het is bekend dat priesteressen in het verleden al gebruik maakten van de stoffen. Ook werden natuurlijke giftige gassen ingeademd, zoals bij het Orakel van Delphi. Ook andere manier waren gebruikelijk, zoals kauwen op bladeren. Cultusplaatsen waren vaak in de vrije natuur, bij water, een bos of boomheiligdom. De priesteres van een heiligdom kan gezien worden als fee of nimf. Priesteressen hadden kennis over de werking van de kruiden en kon je op deze manier naar "magische oorden" brengen.

Sommige producten (vaak snoepgoed dat gegeten wordt tijdens feestelijke aangelegenheden) bevatten ingrediënten die een bewustzijnsverhogende werking hebben. Bijvoorbeeld speculaas, dat volgens oude gebruiken in de vorm van een speculaaspop door een jongeman gegeven werd aan het meisje wat hij begeerde. Hij moest echter afwachten of zij het cadeautje accepteerde. Het is een voorloper van het huidige gebruik cadeautjes te geven tijdens Sinterklaas en Kerst. Denk hierbij ook aan de kikkerkoning die pas na lange tijd zijn zoen kreeg.

Onzelfzuchtigheid en mededogen worden beloond, vaak krijgt de persoon zelfs meer dan hij had verwacht. Soms echter kan met een list voldaan worden, en beseft de duivel niet dat hij voor de gek is gehouden. Zo snijdt de soldaat in De Grafheuvel de zool van zijn laars, zodat deze niet gevuld raakt met goud, en krijgt zo de schat van de duivel en bevrijdt de ziel van een overleden rijke boer. Hij wil echter, wijselijk, niks van het goud van de duivel voor zichzelf houden.

Soms worden (drie) zoons op pad gestuurd om een beroep te leren, en keren pas na vele jaren terug naar huis zoals bij Tafeltje dek je, ezeltje strek je en knuppel uit de zak.

Magische plaatsen en planten

Nog altijd worden producten met stimulerende of remmende effecten gebruikt bij de bereiding van voedsel. Veel kruiden zijn in hoge dosering giftig, en kunnen zeker hallucinaties veroorzaken. Bekende voorbeelden zijn nootmuskaat en kruidnagel. Ze zijn nadrukkelijk aanwezig in bijvoorbeeld speculaas en kruidnoten (tegenwoordig in kleine veilige hoeveelheden, maar niet voor niets wordt gewaarschuwd laurierbladeren te verwijderen voordat het gerecht gegeten wordt). Vaak zijn de producten die tegenwoordig kunnen worden gevonden in de supermarkt in samenstelling erg veranderd, zodat er weinig over is van het oorspronkelijke product (denk ook aan speculoos; speculaas zonder speculaaskruiden).

Hans en Grietje aten van het peperkoekhuisje van de heks, en werden lang gevangengenomen. Grietje moest het huishouden doen, wat vrouwen meestal moeten doen als het kwaad hen te pakken krijgt, Hans kon niet uit zijn gevangenis en overleefde enkel omdat de heks slechte ogen had en Grietje hem elke dag eten bracht. Pas toen Grietje de heks in de oven duwde, was het kwaad verslagen. Dit lijkt te verwijzen naar het bakken van het voedsel, dat de werking van de kruiden inderdaad beïnvloedt.

Gevangenschap

Vaak komen hoofdpersonen voor langere tijd (zeven of honderd jaren) gevangen te zitten in een landschap. Soms is de gevangenis een normaal kasteel, toren of juist een onderaardse plek. Meestal is men afgesloten van de zon. Personen komen in dienst van de duivel, vrouwen moeten vaak zijn huis schoonhouden. Soms wordt de hoofdpersoon of prins in slaap gebracht of betoverd - en in een dier veranderd, en moet wachten tot iemand te hulp zal komen.

In andere verhalen moet de hoofdpersoon zich juist verstoppen, zoals het zevende geitje van de wolf en de zeven geitje die in de klok (symbool voor tijd) gaat zitten tot zijn moeder terug komt van de markt.

Als prinsen (of moeders) te hulp komen, moeten ze vreemde en onmogelijke opdrachten volbrengen, zoals het vervangen van de geitjes door stenen, het leegdrinken (of leegscheppen met een lek vingerhoedje van een vijver of meertje, het verplaatsen van bergen en het afleggen van enorme afstanden in korte tijd. Door het volbrengen van deze opdrachten wordt het kwaad verslagen, maar vaak moet echter daarna steeds een nieuwe opdracht volbracht worden. Als dit lukt, is het kwaad voor goed verslagen.

Scheherezade redt haar eigen leven juist door sprookjes te vertellen, de wraaklustige Shahriaar is onder de indruk en laat haar na duizend en één nachten lang beproevingen, aan zijn zijde leven. Soms levert het vangen van een wonderbaarlijk dier een beloning op.

Vruchtbaarheid

Voorwerpen of plaatsen zijn in meerdere sprookjes vruchtbaarheidssymbolen, er komt vaak bloed in sprookjes voor zoals bij het prikken van een spinnenwiel of het rode kapje van Roodkapje. Ook Sneeuwwitjes komst werd voorspeld toen haar moeder zich prikte aan een naald en een druppel bloed in de witte sneeuw viel.

Kinderen worden soms zelfs moedwillig achtergelaten door hun ouders en moeten dan alleen zien te overleven in de woestenij met de vele gevaren. Dit kan gezien worden als het pad naar volwassen (en vruchtbaar) worden. Soms worden de kinderen achtergelaten in een bos omdat er geen voedsel is, zelfs de kruimeltjes worden door vogels opgegeten, maar vaker speelt verbanning door een boze stiefmoeder een rol.

Prins en prinses of broer en zusje staan voor het mannelijke en vrouwelijke, ook wel zon en maan. De prinses is gevangen door een duivel of heks, of door haar eigen vader of (stief)moeder. Soms echter is ze voor haar eigen veiligheid verbannen uit het kasteel, zoals in de Engelse versie van Doornroosje. In sprookjes zit de prinses afgesloten van de zon (de prins) gevangen, vaak ondergronds in het hol van de duivel of in een (kasteel)toren die niet voor iedereen te bereiken is. Meestal is de plaats door magie onbereikbaar of onvindbaar gemaakt, zoals het betoverde bos en kasteel in Doornroosje (waar bovendien de gehele bevolking in slaap is gebracht). Soms echter is de gevangenschap niet bovennatuurlijk.

Sneeuwwitje is ondergedoken met hulp van degene die haar moest doden, de dieren van het bos en de dwergen, de boze stiefmoeder denkt lange tijd dat ze dood is.

Assepoester wordt verborgen gehouden door haar jaloerse stiefmoeder en haar dochters, maar ook hier wordt de ware prinses gevonden en bevrijdt door de prins.



Raponsje kan de prins op een "normale manier" via haar lange haar in de toren laten klimmen. Haren spelen een symbolische rol, jonge vrouwen droegen hun haren lang als teken dat ze nog maagd waren. De haren werden afgeknipt als ze in het huwelijk traden.

In Raponsje maakt de prins tijdens zijn vele bezoekjes Raponsje zwanger. Als de heks erachter komt dat Raponsje als ongetrouwde vrouw hoogzwanger is, wordt de aanstaande moeder het lange haar afgeknipt (zodat men kon zien dat zij geen maagd meer was), en alleen naar een verre woestenij verbannen. De aanstaande vader wordt, nadat hij in een doornstruik valt, blind en als hij merkt dat zijn geliefde naar een ver oord is verbannen trekt hij alleen de wijde wereld in.

Het was indertijd gebruikelijk om ongetrouwde zwangere vrouwen elders te laten bevallen, al voordat de zwangerschap duidelijk zichtbaar was gingen ze ver van de woonplaats "in de kost om te werken" en pas na de bevalling keerde het meisje alleen terug. Ook jongemannen hadden hierover niks te zeggen, de ouders beslisten.

Goed en kwaad

Goed en kwaad spelen een belangrijke rol. Diefstal en leugen worden altijd bestraft, als goedmaker moet meestal het eerste wat nieuw is (in het huis) aan het kwaad worden gegeven. Niet altijd is degene die ruilt op de hoogte van de waarde, vaak is het namelijk een pasgeboren kind die dan levenslang in dienst komt van de heks of duivel. Dit is ook zo in Raponsje die door de buurvrouw in de toren wordt opgesloten. Haar naam verwijst naar de gestolen groente uit de tuin van de heks die haar als eigendom kreeg.

In Het kind van Maria is het breken van regels en liegen ook de reden dat die persoon niet langer als deugdzaam werd beschouwd, het meisje wordt verstoten en ook hier worden de kinderen afgenomen.



Rijkdom

Andere sprookjes nemen de adel op de hak, die in zijn honger naar rijkdom en macht zeer zelfzuchtig en onredelijk is geworden in zijn gedrag. Een voorbeeld hiervan is de nieuwe kleren van de keizer. Vaak ook zijn (rijke) boeren onderwerp van hoon, zonder dat ze het zelf door hebben. Zo zijn er verschillende verhalen over een luie man of vrouw, of echtpaar. Zij krijgen onverwacht een rijkdom of zijn al rijk, maar de rijkdom wordt verkwist door het simpelweg niet te verzorgen.

Wijze lessen komen ook voor in sprookjes als strohalm, kooltje vuur en boontje.

De verhalen zijn waarschijnlijk een manier voor de arme bevolking om met de verschillen in rijkdom om te gaan. Maar het wijst ook op de waarde van dingen die normaal lijken en over beslissingen in het leven. Raponsje werd geruild voor de groente uit de tuin, op korte termijn was de honger verdwenen. Maar de rest van hun leven zal het echtpaar moeten leven met het feit dat ze hun dochter hebben verkocht.

Opvallend zijn de leugensprookjes, hier lijkt alles te zijn zoals het niet is. Ook Luilekkerland is niet zoals de wereld die wij kennen. Als de voorwerpen of schat (of vrouw) enkel voor eigen belang worden verlangd, komt dit de persoon bijna altijd duur te staan. Zo krijgt de Luie Liesje in Vrouw Holle pek en veren in plaats van goud over zich heen, maar zij had dan ook niet zeven jaren goede diensten verleend zoals Vlijtige Liesje. Ook wordt de persoon vaak als straf voor eeuwig in dienst van de duivel gesteld.

Geschiedenis



Giambattista Basile

Van veel sprookjes weten we niet precies wanneer ze voor het eerst verteld werden. De oudste Europese sprookjes kennen we van Giambattista Basiles "Lo cunto de li cunti overo lo trattenemiento de peccerille", ("Het sprookje van de sprookjes of het vermaak van de kleinen") die ons voor het eerst de geschiedenis van Raponsje (Rapunzel), Assepoester en de gelaarse kat vertelt.

In de zeventiende eeuw tekende Charles Perrault een reeks sprookjes op die hij "Histoires ou contes du temps passé, avec des moralites: Contes de ma mére l'Oye"(1697) noemde, ofwel "De sprookjes van Moeder de Gans" waarin onder andere Doornroosje en Kleinduimpje voor het eerst verschijne. In 1804 noteerden de gebroeders Arenda in Groningen al Nederlands sprookjesverhalen in dialect.

In de negentiende eeuw kregen de gebroeders Grimm er belangstelling voor; ze stelden er veel op schrift onder de titel Kinder- und Hausmärchen. Aan hen hebben we onder andere Hans en Grietje en Sneeuwwitje te danken, maar ook Vrouw Holle die het laat sneeuwen door haar donzen bed op te schudden en oordeelde over goed en kwaad. Rond het begin van de negentiende eeuw verscheen een verzamelwerk van Nederlandse sprookjes van Waling Duikstra en De Mont en De Cock gaven een verzamelwerk van Vlaamse sprookjes uit. De sprookjes hadden grote overeenkomsten en kwamen dus in een groot gebied voor.



In het Midden-Oosten waren sprookjes al veel langer populair, getuige de vertellingen in Duizend-en-één-nacht door Scheherazade, een sprookjesachtige raamvertelling met een groot aantal verhalen waaronder dat van Aladin en de wonderlamp Sinbad de zeeman Ali Baba en de veertig rovers. Ook hier dienden de verhalen, die niet altijd even onschuldig waren, ter leringh ende vermaeck. Later werd Hans Christian Andersen bekend met veel nieuwe sprookjes, zoals de de kleine zeemeermin de nieuwe kleren van de keizer en veel andere. Hans Christian Andersen was een lelijk en onhebbelijk persoon, die veel mensen niet konden uitstaan. Daarom wordt het sprookje het lelijke jonge eendje als autobiografisch aanzien (een lelijk eendje wordt een mooie zwaan, zo ook bij Andersen die van een nietsnut een beroemde schrijver werd).

Andere schrijvers zijn bijvoorbeeld Charles Dickens, wiens A Christmas Carol in Prose zeker een sprookje genoemd kan worden. Zo werden sprookjes tot een literair genre. Godfried Bomans bijvoorbeeld bracht in 1946 een bundel sprookjes uit, bleef het genre trouw en schreef nog veel andere. Men zou zelfs kunnen zeggen dat verhalen zoals In de ban van de Ring, De Kronieken van Narnia en Alice in Wonderland een voortzetting van deze traditie zijn.

Ook de oude sprookjes zijn nog altijd in omloop, alhoewel de verhalen inhoudelijk soms wel veranderd zijn. In de nieuwere versies (zoals de Disney-films) loopt het verhaal altijd goed af, dit was in de oorspronkelijke versie zeker niet altijd het geval. De sprookjes zijn tegenwoordig gekuist, om geschikt te blijven voor de jonge kinderen in de veranderende morele tijdgeest. Deze veranderingen zijn bijvoorbeeld te zien in de verschillende drukken van Kinder und Hausmärchen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat een reactie achter