Ze hadden sneeuw- en skipret gekend. Gelachen en gebuiteld
in het zonnetje, vrij en achteloos zoals kinderen van twaalf zijn.
Het klasgevoel was nog verhevigd. Gelukkige kinderen op weg
naar huis. De dood kan niet omgaan met geluk.
In het Zwitserse drama werden we op slag weer een land.
Iedereen verbonden met slachtoffers en nabestaanden,
met getraumatiseerde gewonden en overlevenden.
Zoals Ingrid Lieten zei: 'Er zijn geen ministers
en geen parlementsleden meer, we zijn alleen nog vaders
en moeders, broers en zussen.'
Om Jacques Brel te parafraseren:
'Een kind zien sterven, kan ik niet.'
Ik hoorde hoe moeilijk geharde hulpverleners het hadden
in de dodelijke chaos.
Een zei: 'Er heerste volledige stilte in de bus,
de kinderen huilden zelfs niet meer.'
We staan er niet vaak bij stil, maar artsen en hulpverleners
komen ook gebroken uit dit soort verschrikkingen.
Eindeloos ondraaglijker is de pijn van ouders.
Alleen al de knagende, en later razende onzekerheid
over het lot van hun kind. De brandende machteloosheid van
het niet weten. Daar zijn inderdaad geen woorden voor.
Op deze zwarte woensdag was niets nog belangrijk.
Dromen en ambities opgeborgen in 22 lijkkistjes.
Liever zou je er even niet willen zijn.
Niet meer weten en spreken.
Hugo Camps in De Morgen - De gedachte
Hugo Camps in De Morgen - De gedachte
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat een reactie achter