Hoe gaat het met de economie?

Hoe goed gaat het met de economie

nu er een kredietcrisis is?

De bananenhandelaar is de pisang

De tabakshandelaar is de sigaar

De bakker verdient geen droog brood meer

De herenmode is de das omgedaan.

De lampenwinkeliers zien de toekomst duister in

De scheepvaart is de wind uit de zeilen genomen

Menig timmerman heeft er net het bijltje bij neergelegd

De kousenfabrieken zien er geen gat meer in.

De horlogemakers zouden de tijd willen terugzetten

De confectie-industrie moet er een mouw aan passen

De tuinders heeft men knollen voor citroenen verkocht

De binnenschippers zijn aan lager wal geraakt.

De chauffeurs zijn de macht over het stuur verloren

De wegen zijn aan belasting bezweken

De boekhouder zit krap bij kas

De wielrenners weten niet meer rond te komen.

De badmeesters kunnen het hoofd

niet meer boven water houden

De bierbrouwers moeten uit een ander vaatje tappen

Voor de bioscopen valt het doek

De kwekers zitten op zwart zaad.

De schoorsteenvegers komen op straat te staan

De stratenmakers kunnen wel op het dak gaan zitten

De mijnbouw graaft zijn eigen graf.

Bij Rijnmond gaat de pijp uit.

De NS is het spoor bijster

De luchtvaartmaatschappijen vliegen de lucht in

De metselaars zitten in de put

De caféhouder is het zat.

De kapper zit met zijn handen in het haar

De boer is uit het veld geslagen

De helderziende schemert het voor de ogen.

De wapenindustrie moet inzien
dat er geen schot meer in zit.