En dit gevoel was er altijd weer, aan het eind van iedere dag: ik heb de mensen zo lief. Nooit verbittering om hetgene wat hun aangedaan was, voelde ik, maar altijd liefde voor de wijze, waarop mensen de dingen wisten te dragen, tóch nog wisten te dragen, hoe weinig ze innerlijk ook voorbereid waren óm iets te dragen.
Soms ging ik naast iemand zitten en legde een arm om een schouder en zei niet veel en keek in de gezichten. Er was me nooit iets vreemd, geen enkele uiting van menselijk verdriet. Alles kwam me zo bekend voor, alsof ik dat alles al wist en al eens eerder had meegemaakt. Sommigen zeggen tegen mij: je hebt dus stalen zenuwen, dat je daar tegen kunt. Ik geloof niet, dat ik stalen zenuwen heb, veeleer heel gevoelige, maar "er tegen kunnen" kan ik toch. Ik durf ieder lijden recht in de ogen te zien, ik ben er niet bang voor.
Etty Hillesum
8 oktober 1942
Soms ging ik naast iemand zitten en legde een arm om een schouder en zei niet veel en keek in de gezichten. Er was me nooit iets vreemd, geen enkele uiting van menselijk verdriet. Alles kwam me zo bekend voor, alsof ik dat alles al wist en al eens eerder had meegemaakt. Sommigen zeggen tegen mij: je hebt dus stalen zenuwen, dat je daar tegen kunt. Ik geloof niet, dat ik stalen zenuwen heb, veeleer heel gevoelige, maar "er tegen kunnen" kan ik toch. Ik durf ieder lijden recht in de ogen te zien, ik ben er niet bang voor.
Etty Hillesum
8 oktober 1942

Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat een reactie achter