maandag 30 januari 2012

De muur



De ouder en het kind zaten achter een muurtje. ‘Hier zitten we veilig’, zei de ouder.

‘Wat is er achter het muurtje?’, vroeg het kind.

‘Gevaar’, zei de ouder, ‘geloof me, ik ben er geweest.’

Het kind speelde aan zijn kant van het muurtje. Het leerde elke steen kennen. Het waren stevige stenen. Zelfs de meest woeste storm kon de muur niet breken.

‘Mag ik eens over het muurtje kijken?’, vroeg het kind.

‘Nee!’, reageerde de ouder verschrikt.

‘Waarom niet?’, vroeg het kind.

‘Dan zien ze je’, antwoordde de ouder.

Het kind speelde aan zijn kant van het muurtje. Hij dacht er over na wie hem dan zou zien. En waarom ze hem niet mochten zien. En wat er dan zou gebeuren. De nieuwsgierigheid groeide. En op een mooie lentedag toen de ouder even sliep klom het kind omhoog en keek over de rand van de muur. Het kind zag een uitgestrekt landschap. Uitbundiger dan hij had verwacht.

Een stralende zon verlichtte de bloemen. En een vlinder dartelde door de lucht. Het kind ging op het muurtje zitten. Wel wat angstig, want er dreigde gevaar. En hij was voor iedereen zichtbaar. Maar het uitzicht was prachtig. Verderop stond nog een muurtje. En iets meer naar rechts nog één. Er stonden wel honderden muurtjes. Nee, wel duizenden.

Het kind keek nog eens goed en zag in de verte een ander kind op een muurtje zitten. Het kind keek naar hem maar het keek niet gevaarlijk. Het kind keek nog eens goed en zag in het gras een meisje spelen.

‘Bij welk muurtje hoor jij?’, riep hij.

‘Ik heb geen muurtje’, antwoordde het meisje.

Het kind wilde terugroepen: ‘wat zielig.’ Maar hij zag hoe het meisje vrij kon spelen in die uitgestrektheid

‘Kom je ook spelen?’, vroeg het meisje.

‘Dat kan niet’, riep hij terug, ‘ik hoor achter deze muur.’

‘Jammer’, riep het meisje.

‘Kom van de muur af’, snauwde de ouder, wakker geworden door het geroep.

Het kind keerde gehoorzaam terug. Het kind speelde aan zijn kant van de muur. Hier was hij veilig en onzichtbaar in de schaduw van de muur. Maar hij dacht aan het meisje aan de andere kant dat geen muurtje had en zoveel ruimte om te spelen. Het muurtje was niet meer de bescherming tegen gevaar. Het muurtje was een blokkade naar de grote mooie wereld. Naarmate hij ouder werd ging het kind dat meer beseffen. Hij besefte ook dat de ouder, hoe goed ook bedoeld, het mis had.

Op een prachtige dag na vele weken, maanden zelfs. Nee, het waren jaren klom het kind over de muur. ‘Kom terug’, riep de ouder nog. Maar het kind wist dat dit niet meer kon. En op het grasveld, waar ook de prachtigste bloemen bloeiden ontmoette hij het meisje.

‘Kom, dan gaan we spelen’, riep ze enthousiast. ‘Wat fijn dat je eindelijk gekomen bent!’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat een reactie achter