Zeven dagen

Voor hij oud genoeg was om te weten wat God betekende,
begon hij Hem lastig te vallen.

Op de eerste dag vroeg hij Hem om iets en bad:

"Lieve God, zolang als ik leef, als U alleen deze keer ..."

Hij was toen een kind en verlangde een fiets voor Kerstmis.

Op de tweede dag bad hij en vroeg:

"Lieve God, ik zal nooit meer iets vragen ..., a.u.b. ..."

Hij was student en wou graag slagen voor zijn doctoraal wiskunde.

Op de derde dag bad hij alweer hetzelfde, maar zonder te begrijpen wat hij vroeg,
omdat hij dacht aan haar.

"Ik vraag U nooit meer iets, alleen haar;" smeekte hij.
Dus gaf God haar aan hem.

Op de vierde dag werd hij vader. En alweer vroeg hij aan God dat alles goed mocht gaan.
"... Nooit zou hij meer iets wensen," beloofde hij.
Maar God was een beetje sceptisch geworden.

Op de vijfde dag, het was op een zakenconferentie, toen hij weer eens geen raad wist en God te hulp riep om hem door de crisis te helpen ...
vroeg God: "Is dit de laatste keer?" –
Ja, stellig," was het antwoord.

"Goed dan," zei God en Hij deed weer een wonder.

Op de zesde dag was hij een oude man, heel oud en seniel,
maar hij hing nog aan het leven en was bang voor de dood.

En hij begon: "Lieve God, ik zal U nooit meer iets vragen,
zolang ik leef ...

"Dat klopt," zei God. En hij stierf.

En op de zevende dag rustte God.