dinsdag 21 februari 2012

Wie is God? Wie ben ik?


God heeft vele namen, ook in de bijbel. Een van die namen is God als leven gevende adem. God geeft adem aan alles wat leeft, ook aan de mens. Misschien zou je ons als mensen daarom kunnen beschou­wen als een stukje God.

Jezus noemde God zelfs 'Vader'. Dat wil zeggen dat hij een heel spe­ciale en intieme band met Hem voel­de. Misschien is het wel 'n deel van de taak van de mens om in het le­ven te ontdekken wie God voor hem/haar is en wie hij/zij als mens voor God is en voor de naaste me­demens.

Want God en mens horen voor de gelovige mens bij elkaar als onver­brekelijke delen van één geheel. Maar dat moet je ontdekken, daar is veel tijd en vooral veel goede wil voor nodig. Misschien ben je daar wel een heel leven mee bezig: deze ontdekkingstocht naar God en daaronder verborgen de ontdekkingstocht naar wie je zelf bent.

Wij mensen hebben God vele namen gegeven. Elke naam drukt iets bijzonders uit, iets specifieks, en vaak ook iets persoonlijks. Toch zijn wij eigenlijk allemaal kinderen van dezelfde God ongeacht hoe wij staan ten opzichte van Hem.

In onze gelovige taal kennen wij ook veel verhalen over God en de mens, verhalen die sleutels kunnen zijn tot het verstaan van ons leven. Maar vaak passen die sleutels niet altijd op de situaties in ons leven. Zo moet je niet met bijbel verhalen aankomen als een soort compendium (antwoordboek) voor alle levensvragen. Zo makkelijk ligt dat niet.

'Verhalen' wil ook zeggen zin zoeken, zin leren ontdekken, antwoorden zoeken die weer nieuwe vragen oproepen. En wat blijkt dan: het leven staat niet stil, er is verandering, en ook de betekenissen veranderen, de mens verandert en óók God verandert. Als je dan als mens zegt dat jij de enige én juiste betekenis hebt, zeg je eigenlijk met andere woorden dat jij het beste en de slimste bent ‑ veel slimmer en beter dan al die andere mensen om je heen en de mensen die voor jou hebben geleefd en gesproken.

Je vergeet dat je ook maar een stukje van het geheel bent, en dat je echt niet alles kunt overzien of doorzien. En als je slechts één klein stukje van het geheel bent, als je leven en alles wat je meemaakt slechts een 'milli‑milli‑milliseconde' (en nog veel kleiner) is op de tijd van het ontstaan van de Kosmos dan hoef je echt geen grote pretenties overeind te houden.

Maar toch ben je ook een stukje van God, geboren uit Zijn adem en daarom een stukje God in jou zelf. Als we daar nou eens zouden starten, bij dat besef dat je een stukje God in je hebt, en die ervaring met elkaar delen en uitdiepen. Dan zouden er heel wat minder woordenwisselingen plaatsvinden die te vaak uitlopen op intolerantie en bloedvergieten.

Kenmerkend voor een mens is dat hij kan huilen. Er is geloof ik geen dier bekend dat tranen huilt van verdriet. Alleen de mens is daartoe in staat. Hoe zou het met God zijn? Zou hij kunnen huilen? Misschien zijn de zoute zeeën wel de tranen van God: vergoten om zoveel onbegrip en hardvochtigheid aan de kant van de mens, zijn dierbaarste schepsel?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Laat een reactie achter