“Ik heb het hier helemaal gehad!” mopperde kikker Jules. “Dit is toch geen plek om te wonen! Zie me hier nou zitten! Op een blad in een klein vijvertje, in een kleine tuin, met muren er omheen. Altijd hetzelfde eten: mug-vlieg-libelle, of vlieg-libelle-mug. En saai, dat het hier is! Ik ga!
Ik ga op zoek naar iets anders.”
En daar ging Jules, de wijde wereld in. Op zoek naar iets beters. Hij vond heel veel plekken, waar kikkers konden wonen. In tuinen, in een wei, bij een bos. Ze waren soms groot, maar dan vies. Schoon, maar veel te klein. Met mooie planten, maar modderig. Met helder water, maar zonder insecten om te eten. Er was altijd wel iets mis. De plekken waren allemaal anders, dat wel, maar niet beter.
Hij vond niet wat hij zocht.
Totdat hij, op een mooie dag, aan de rand van een vijver het allerliefste zag, wat hij ooit gezien had. Een kikkermeisje, waar hij zomaar meteen verliefd op werd. En het enige wat hij kon denken, was: Ik wil haar mee naar huis nemen. Hij zei: “Ik woon in een schitterende vijver met planten er in, om op te zitten. Hij ligt in een tuin, waar muren omheen staan. Lekker veilig! Er is altijd eten genoeg: libelles, vliegen, muggen. Het is er heel leuk.
Ga je met me mee?”
Het kikkermeisje wilde daar graag mee naar toe. En zo kwam kikker Jules weer terug in zijn eigen vijver. Die was nog helemaal hetzelfde en toch helemaal anders.
Hoe kwam dat nou?
Ik ga op zoek naar iets anders.”
En daar ging Jules, de wijde wereld in. Op zoek naar iets beters. Hij vond heel veel plekken, waar kikkers konden wonen. In tuinen, in een wei, bij een bos. Ze waren soms groot, maar dan vies. Schoon, maar veel te klein. Met mooie planten, maar modderig. Met helder water, maar zonder insecten om te eten. Er was altijd wel iets mis. De plekken waren allemaal anders, dat wel, maar niet beter.
Hij vond niet wat hij zocht.
Totdat hij, op een mooie dag, aan de rand van een vijver het allerliefste zag, wat hij ooit gezien had. Een kikkermeisje, waar hij zomaar meteen verliefd op werd. En het enige wat hij kon denken, was: Ik wil haar mee naar huis nemen. Hij zei: “Ik woon in een schitterende vijver met planten er in, om op te zitten. Hij ligt in een tuin, waar muren omheen staan. Lekker veilig! Er is altijd eten genoeg: libelles, vliegen, muggen. Het is er heel leuk.
Ga je met me mee?”
Het kikkermeisje wilde daar graag mee naar toe. En zo kwam kikker Jules weer terug in zijn eigen vijver. Die was nog helemaal hetzelfde en toch helemaal anders.
Hoe kwam dat nou?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
Laat een reactie achter