Posts tonen met het label Polyvagaltheory. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Polyvagaltheory. Alle posts tonen

woensdag 17 november 2021

Wist je dit?



Je gevoelens uiten is gezond. Wie een gevoel als angst, schaamte of verdriet onderdrukt, verstopt of net doet alsof het er niet is, kan daar ziek van worden. Hoe werkt dat? Gevoelens hebben invloed op je lichaam. Let maar eens op wat er gebeurt als je heel kwaad bent: je hart gaat sneller kloppen, je gezicht wordt rood, je lichaam raakt gespannen. Dat gebeurt ook als je lange tijd verdrietig bent en je tranen als maar binnen houdt. Daar kun je op den duur overspannen en echt ziek van worden.

zondag 18 juli 2021

Citaat


Vechten, vluchten, bevriezen




De meeste mensen hebben inmiddels wel gehoord over vechten, vluchten en bevriezen, de drie mechanismen waarmee we op extreme stress of levensbedreiging reageren. Wat veel mensen niet beseffen is dat deze overlevingsmechanismen buiten onze bewuste controle om aangestuurd worden en dat is maar goed ook. Stel je maar eens voor dat er een tijger achter je aan zou komen, je zou kostbare tijd verspillen in je (veel te rationele) afweging of je nu links- of rechtsaf moet rennen. Die beslissing wordt ons uit handen genomen door Moeder Natuur.

Veel mensen die een levensbedreigende situatie hebben meegemaakt ‘weten’ dit: je herinnert je niet dat er een beslissing werd genomen, alleen dat je in actie kwam, óf niet. Dat er vechten, vluchten of bevriezen was.
Jong geleerd…

Wanneer mensen welk overlevingsmechanisme inzetten, is afhankelijk van de ernst van situatie en van eerdere ervaringen. Bij iemand die van jongs af aan heeft geleerd om problemen op te lossen met vechten, is het vechtpatroon goed ontwikkeld. Zo kan ook vluchten iets zijn dat al jong ingetraind is, meestal doordat je hebt ervaren dat vechten niet hielp.

Als vechten en vluchten beide geen optie (meer) zijn, als de situatie té overweldigend is voor het organisme, heeft Moeder Natuur nog één troefkaart achter de hand: bevriezing.

Bevriezen

Bevriezing is een natuurlijk overlevingsmechanisme, dat buiten onze bewuste wilskracht ingezet wordt bij extreem overweldigende situaties. Het is een heel primitief mechanisme, dat bij heel veel diersoorten voorhanden is. Niet alleen bij mensen en andere zoogdieren, maar bijv. ook bij reptielen.
Wanneer een gazelle op de savanne gegrepen wordt door een jachtluipaard, gaat het licht bij de gazelle uit. Vluchten is mislukt, er rest nu alleen nog de bevriezing.

Hierbij kan het lichaam niet meer bewegen en het bewustzijn komt in een zogenaamd dissociatieve staat. Dit betekent dat de gazelle amper meer meekrijgt dat zijn einde nabij is. Eigenlijk een heel fijne respons van de natuur, om een gewelddadig einde niet meer bij vol bewustzijn mee te hoeven maken.

David Livingstone


Naast wetenschappelijk onderzoek zijn er ook verhalen van overlevenden die bovenstaande illustreren. Een verhaal dat van de Engelse ontdekkingsreiziger David Livingstone die in 1844 in Afrika door een leeuw werd aangevallen. Doordat zijn medereizigers de aandacht van de leeuw konden afleiden heeft hij het overleefd.

Livingstone beschreef deze angstige momenten later. Hij vertelt dat hij het hele gebeuren als het ware vanaf een afstandje meemaakte, alsof zijn geest de verbinding met het lichaam had verbroken (dis-sociatie = niet verbonden zijn, in tegenstelling tot associatie, dat verbinding betekent). Hij schrijft dat hij merkte dat de leeuw hem in zijn schouder beet, maar op dat moment geen pijn voelde.

Zo zijn er heel veel verhalen van mensen die afschuwelijke gebeurtenissen hebben overleefd en daarbij niet helemaal (en soms helemaal niet) aanwezig waren. Dissociatie is een zeer nuttig, functioneel én merkwaardig mechanisme.

Terug naar de mens

Het bevriezingsmechanisme treedt ook op bij mensen. Bij een verkrachting kan bij het slachtoffer het licht uit gaan, zij kan dissociëren van haar lichaam. De situatie is immers letterlijk levensbedreigend en het is op dat moment feitelijk onzeker of ze het zal overleven.


Al deze theoretische bespiegelingen zijn misschien interessant, voor overlevenden van rampen, oorlogsgeweld, ongevallen, mishandeling of verkrachting zijn er meer implicaties dan voor de gazelle op de savanne. Wij zijn mensen en geen gazelles. Mensen hebben een ander brein dan gazelles. Wij hebben een zogenaamde prefrontale cortex, een deel van onze hersenen dat voor (frontaal) in onze schedel ligt (boven onze ogen) en waar de zogenaamd hogere cognitieve en emotionele functies geregeld worden.

Dan hebben we het over typisch menselijke vaardigheden zoals plannen maken, overdenken, analyseren en impulscontrole. Daarbij heeft de prefrontale cortex sterke verbindingen met emotie regulatiegebieden en schaamte.

Voor- en nadelen van schaamte

Schaamte is een onaangename emotie die evolutionair gezien ontstond toen het leven in groepen voordelig bleek voor het voortbestaan van de individuen. Schaamte hielp ons om ons zodanig te gedragen dat we niet uit de groep werden gestoten en dat de groep zich ook meer als een geheel kon gedragen.
We kennen allemaal wel iemand die we als schaamteloos beschouwen, daar wil je meestal liever niet mee in een groep vertoeven. Schaamte helpt ons om ons gedrag te reguleren, in die zin is het een functionele emotie.

Schaamte is sterk cultuurgebonden. In de huidige westerse cultuur, waarin mensen zichzelf graag zien als autonoom, is het schaamtevol om je autonomie te verliezen. Dat wordt in de huidige tijd dan al snel: als je verkracht wordt, dien je jezelf met hand en tand te verzetten, anders heb je het gewild.
Hier wordt schaamte beslist disfunctioneel, zelfs destructief.

De grote schaamte

Stel je eens voor dat je overlevende bent van een mishandeling of een verkrachting. Op een bepaald moment tijdens die afschuwelijke situatie ben je gestopt met je te verzetten. Het voelt alsof je opgegeven hebt, alsof je laf was. Je schaamt je dood.
Je had beter je best moeten doen, eerder weg moeten rennen, harder moeten vechten.

Een overlevende schaamt zich voor het gebeurde en voor haar (of zijn) eigen gedrag van ‘laten gebeuren en niet vechten’, voor het verliezen van de autonomie. Gedrag waarvan wij nu weten dat het geen keus was. Het organisme besloot, op een diep biologisch niveau, ‘het licht uit te doen’. Het was té overweldigend voor het organisme, er was nog maar één weg, en dat was afsluiten en bevriezen.

Naast de schaamte vanuit zichzelf is er vaak de afkeuring en het onbegrip vanuit de omgeving. Niemand begrijpt je. Kon je dan echt niets meer doen? Waarom heb je niet langer of harder getrapt, gevochten of gebeten? Achteraf is het altijd makkelijk oordelen.
De schaamte van de overlevende wordt nog groter.
Wanneer is het veilig?


De gazelle leeft niet alleen zonder prefrontale cortex, wat in dit geval dus als een zegen mag worden beschouwd, hij leeft ook nog eens in een omgeving waarin het van tijd tot tijd relatief veilig is. Veilig in de zin van geen jachtluipaarden in de buurt, dus tijd om de spanning van de recente ontsnapping te ontladen.

Ontladen is een essentiële stap om de cyclus rond te maken en de overtollige overlevingsenergie op een goede manier te kanaliseren, zodat deze niet achterblijft en stagnatie in het organisme veroorzaakt. De gazelle doet dit door te schudden en trillen. Hierna kan hij weer verder met grazen.
Drie redenen waarom het bij ons anders gaat

Het ontladen van de overlevingsenergie en -spanning bij mensen gaat vaak minder natuurlijk. Ten eerste zit er – naast de schaamte voor de gebeurtenis zelf – ook vaak schaamte op de emotionele en fysieke ontlading en wordt deze onderdrukt.

Ten tweede duurt het vaak lang voordat een overlevende zich echt veilig voelt. Omstanders en/of hulpverleners helpen vaak niet voor het gevoel van veiligheid, hoe goed ze het ook bedoelen. Bij de gazelle is ontladen een kwestie van minuten na het ontsnappen, bij mensen kan het dagen of nog langer duren voordat een overlevende zich veilig genoeg voelt om iets van ontlading toe te laten.

Ten derde leven heel veel mensen sowieso in een staat van té hoge stress en spanning, waardoor ons organisme op biologisch niveau continu op een lage alarmstand functioneert. Overspannenheid, burn-out en óók PTSS (Post-traumatische Stress-stoornis) ontstaan vaak op langere termijn, als een soort optelsom van meerdere kleinere of grotere stressvolle gebeurtenissen. Sommige mensen voelen zich op biologisch gebied nooit echt helemaal veilig…

Er zijn dus genoeg redenen waardoor het ontladen van energie bij de mens niet gaat zoals bij de gazelle. Zo kunnen overweldigende gebeurtenissen niet goed afgerond worden, zich vastzetten in het lichaam en vroeg of laat klachten gaan geven.

De ellende is groot en driedubbel:
het slachtoffer schaamt zich voor het niet-verzetten en het verliezen van de autonomie
het slachtoffer krijgt weinig begrip en soms zelfs verwijten vanuit de omgeving
de ontlading en afronding zijn vaak niet optimaal waardoor er ook nog eens chronische klachten of PTSS kan ontstaan

Er is gelukkig steeds meer wetenschappelijk bewijs dat de werking van deze mechanismen bevestigt. Nu wordt het tijd dat het grote publiek hier meer kennis van krijgt.

Bron:

Relaxmore.nl

zaterdag 17 juli 2021

The Polyvagal Theory: De kracht van je veilig voelen



Het belang van veiligheid neurologisch bekeken

Wat is de Polyvagal Theory?

"De Polyvagal Theory geeft ons een inzicht in de biologische ‘dynamieken’ die aan de grondslag liggen van ons veilig voelen en sociaal betrokken zijn. Deze theorie geeft ons niet alleen inzicht in de neurale werking. De vaststellingen tonen het belang van veiligheid en sociale betrokkenheid aan en bieden ons richtlijnen en instrumenten aan om stress, trauma, hechtingsproblemen en zelfs autisme vanuit een neurologisch kader, doeltreffend te benaderen.

De Polyvagalness kadert binnen de neurowetenschap, de wetenschap die zich bezighoudt met de studie van ons zenuwstelsel. Dr. Stephen Porges bestudeerde als neurowetenschapper de werking van de vagale zenuw en bracht de verschillende taken en opdrachten van deze zenuwstreng in kaart. ‘Poly’ betekent ‘veel’, en ‘vagaal’ verwijst naar de nervus vagus. Deze zenuw stuurt signalen in de richting van de verschillende organen van het lichaam maar hij zendt ook informatie over de toestand van de organen naar het centrale zenuwstelsel. Porges, de grondlegger van de Polyvagale Theorie, stelde vast dat de vagale zenuw echter meer doet dan organen stimuleren en de werking ervan organiseren. Hij ontdekte dat de zenuw ons vooral in staat stelt om stress te detecteren en onszelf in veiligheid te brengen, om ons te hechten en ons sociaal betrokken te voelen.

Sinds de ontdekkingen van Porges kunnen we stellen dat ons autonome zenuwstelsel bestaat uit 3 subsystemen en geen 2 (waar men heel lang van uit ging). In het ‘oude’ systeem verdeelde men het zenuwstelsel onder in een sympatisch deel (wat ons in staat stelt om te vechten en te vluchten, energie te mobiliseren) en een parasympatisch deel (wat verantwoordelijk is voor rust, herstel en het verlagen van de metabolische activiteit). Porges wees de ventrale vagus (onderdeel van het parasympatisch zenuwstelsel) aan als een derde subsysteem van ons autonome zenuwstelsel. Dit onderdeel van ons zenuwstelsel is de jongst ontwikkelde ‘laag’ binnen ons zenuwstelsel en kenmerkend voor zoogdieren. Door zijn functies wordt dit zenuwstelsel ook ‘het sociaal systeem' genoemd en verzorgt het de lichamelijke basis voor sociaal contact en veiligheid." Het wordt abnormaal als in een veilige omgeving het defensie systeem toch 'aan blijft' staan.

Waarom is Veiligheid zo belangrijk?

"De drie-ledigheid van ons autonome zenuwstelsel geeft ons meer inzicht in de neurologische basis van veiligheid, gevaar en levensbedreiging. Het proces dat onbewust -dus autonoom en buiten ons bewustzijn om- de risico’s in een omgeving beoordeelt en op basis hiervan onze neurale netwerken activeert en ons aanpast aan die omgevingssignalen, wordt neuroceptie genoemd. Daar waar de omgeving als veilig wordt gezien, zal het sociaal engagement systeem elk ander (neurologisch) verdedigingssysteem onderdrukken. Hier voelen we ons kalm, is er fysiek contact mogelijk, kijken we elkaar aan en voelen we ons goed. Zodra we risico’s waarnemen, dan krijgen de andere 2 systemen ‘voorrang’. Bij gevaar krijgt het sympatisch deel meer ruimte wat ons in staat stelt om te vechten en te vluchten. Wanneer een risico levensbedreigend is, dan treedt het oudste systeem in werking en raken we in een toestand van verlaagd bewustzijn, dissociatie of bevriezing.

We hebben in de hersenen patronen 'gecreëerd' die geassocieerd worden met veilige situaties: bekende omgeving, bekende gezichten, vriendelijke mensen etc. Een afwijking daarvan activeert automatisch de defensie en remt dus het sociale betrokkenheidsysteem. Op zich is dit allemaal dus normaal. Het wordt abnormaal als in een veilige omgeving het defensie systeem toch 'aan blijft' staan. Binnen de (lichaamsgerichte) psychotherapie is het met andere woorden de uitdaging om strategieën te ontwikkelen die het ‘downreguleren’ van verdedigingsmechanismen mogelijk maakt."

En wat met Hechting en Bonding?

"Wanneer we geboren worden, is ons lichaam nog niet ‘af’. Niet alleen de lichaamsdelen zijn onvolgroeid, ook het zenuwstelsel is nog niet klaar. Net daarom zijn wij als zoogdier veel langer afhankelijk van onze omgeving dan primitievere levensvormen. In deze afhankelijkheid zal het kind de bouwstenen leggen voor zijn sociaal vermogen. Tijdens de kindertijd ontwikkelen zich structuren die de afstemming op de ander steeds meer reguleren. Deze vormen de basis voor de ontwikkeling van vaardigheden die van belang zijn in het sociale leven.

Het sociale zenuwstelsel ondersteunt de binding tussen baby en moeder en andere zorgpersonen. Zodra een baby geboren is, maakt het spontaan contact met de moeder. Het kind zoekt de moeder, kijkt, ziet een glimlach enz. Het ervaart de wereld, die zich kenbaar maakt in vriendelijke gezichtsuitdrukkingen, warme stemklanken, gehouden worden enz., als ‘veilig en welkom’. Sociaal contact is een mogelijkheid waarmee we geboren worden en drukt zich uit, al bij een baby, in een spontaan contact. Spontaan contact is dus verbonden met ons zenuwstelsel en zal een belangrijke rol spelen in onze emotionele ontwikkeling. Als het sociale betrokkenheidssysteem niet goed functioneert, domineert het systeem dat je aanzet om te vluchten/vechten of te bevriezen.

Zelfs bij bedreiging zal een pasgeborene eerst en vooral vanuit het sociaal engagement systeem reageren. Wanneer er geen veiligheid ontstaat, zal het sympathisch deel (dus vluchten of vechten) de reactie overnemen. Dat systeem geeft echter, in de afhankelijke en hulpeloze positie van de baby, geen oplossing. Indien het kind deze overlevingsstrategie dus niet direct kan toepassen of als er geen reactie op komt (bijvoorbeeld bij baby’s die vlak na de geboorte weggenomen worden bij de moeder voor medische behandelingen of bij moeders met een depressie), ervaart het gevoelens van onveiligheid en leert het de wereld kennen als een onveilige plek. Op dat moment zal het oudste systeem, de dorsale vagus, zijn werk doen: het organisme zal ineenkrimpen en bevriezen. Indien geen herstelcontact bestaat, zal ook op latere leeftijd vechten of vluchten of passiviteit onze eerste reactie op gevaar zijn, omdat het lichaam ‘geleerd’ heeft bij gevaar sneller vanuit een ouder primitief systeem te reageren in plaats vanuit een sociaal geëngageerd systeem. We kunnen dan weinig stress aan en bij elke overprikkeling zal het lichaam in stress-modus overgaan, waardoor sociaal engagement niet mogelijk is, omdat we ons onveilig voelen. Als het sociale betrokkenheidsysteem niet goed functioneert, domineert het systeem dat je aanzet om te vluchten/vechten of te bevriezen." Wat kun je concreet doen met deze kennis?

"Door de Polyvagal Theory te kennen en te begrijpen, zijn wij in staat om op een andere manier en meer genuanceerde manier om te gaan met mensen met traumatische ervaringen. We leren opnieuw wat het belang van veiligheid is in een therapeutische, maar ook opvoedingssituatie of een andere stressvolle situatie. Porges geeft ons ook handvaten hoe we deze veiligheid kunnen bekomen om heling en interactie te komen. Deze theorie geeft ons een neurologisch kader om de opvoeding van onze kinderen nog genuanceerder te benaderen. Ook leerkrachten zijn gebaat met deze kennis, net als managers, coaches en (lichaamsgerichte psycho) therapeuten.

We weten dat er diverse psychiatrische en gedragsmatige stoornissen bestaan, die gekenmerkt worden door problemen met het onderhouden van sociale interactie, zoals autisme, hypersensitiviteit, burnout, sociale angst, post traumatische stressstoornis, en hechting stoornissen. Als het sociale betrokkenheidsysteem niet goed functioneert valt de vagus rem weg en domineert het mobilisatie subsysteem (vechten/ vluchten) of zelfs het immobilisatie subsysteem (je voor dood houden, freezing en gedragsmatige geremd zijn). Porges speculeert dat bij bovengenoemde aandoeningen mogelijk het sociale betrokkenheidsysteem niet goed functioneert.

Porges heeft veel aandacht gegeven aan de ontwikkeling van interventies die mensen met autisme en trauma kunnen helpen. Het creëren van een veilige relatie en omgeving is één aspect van zijn queeste geweest. Want deze veiligheid is een voorwaarde om veilige gehechtheid te kunnen ontwikkelen en opnieuw te kunnen realiseren. En in deze veilige omgeving zal een kind of een volwassene veel gemakkelijker leren, ontwikkelen en veerkrachtig worden. Maar ook is er veel aandacht gegaan naar het downreguleren van verdedigingsmechanismen. Daar waar de primitievere mechanismen vaker een destructief effect hadden voor de persoon op zichzelf en/of de omgeving, hebben wetenschappers en therapeuten hun focus gelegd op het ontwikkelen van technieken die het sociaal engagement systeem opnieuw activeert als een waardig verdedigingsmechanisme."

En waarom Christina Devereaux? Wie is dat eigenlijk?

"Christina Devereaux is één van deze wetenschappers en therapeute die aan de wieg stond van deze bovengenoemde ontwikkelingen. Zij was reeds een heel succesvolle en gelauwerde danstherapeute en lichaamsgerichte psychotherapeute wanneer ze de samenwerking met dr. Porges aanging. Ze ontwikkelde zich als een autoriteit binnen haar vakgebied met betrekking tot het omgaan met veiligheid (neuroceptie), autisme en met problematische hechtingsstijlen. Ze leert ons technieken om op een positieve manier opnieuw te kunnen hechten, te kunnen omgaan met stress, om op een zinvolle manier gewaar te kunnen worden van het bestaan die ontspanning, inspiratie en verbinding geeft.

Zij heeft ook onderzoek gedaan naar hoe lichaamsgerichte interventies bijdragen tot het creëren van veiligheid en sociale betrokkenheid. De groepen waarin ze het meeste effect van de Polyvagal Theory kon zien en waar tegenwoordig vanuit maatschappelijk oogpunt veel aandacht naar gaat, zijn autisme en trauma."

Het is belangrijk om te leren wat het belang van veiligheid en sociaal engagement is en hoe veiligheid zich manifesteert in een persoon.

Bronnen:
Dana, D. (2018) The polyvagal theory in therapy. W.W. Norton & company , New York
Porges, S.(2017) De polyvagaal-theorie en de transformerende ervaring van veiligheid. Uitgeverij De Mens!, Eeserveen
Porges, S. (2011) The polyvagal theory. W.W. Norton & company, New York